Fietsen Ierland | Wild Atlantic Way

De Wild Atlantic Way is een van ‘s werelds langste kustroutes: 2500 kilometer langs de rafelranden van West-Ierland. Wij fietsten 765 kilometer in acht dagen: zes dagen langs de kust en twee door het binnenland. Het toetje: de bloedmooie Aran Islands.

Tekst en fotografie | Nanda Raaphorst

Ierland-WAW-fietstocht-18

Bochten, baaien en kliffen

Ballina, ons startpunt, ligt in county Mayo, aan de westkust van Ierland. En alles wat aan de westkust van Ierland ligt, ligt sinds een paar jaar aan de Wild Atlantic Way. De kaart belooft veel goeds: honderden bochten, baaien en kliffen – het zou nog weleens het neusje van de zalm voor fietsers kunnen zijn. In zeven dagen zal ik het traject testen van Ballina via Westport en Rossaveel naar Galway. Eerste highlight is Downpatrick Head. ‘There you have it all’, zei miss Kellett vanmorgen bij het uitzwaaien. ‘Blowholes, seastags, high cliffs. Enjoy!’

Seastags en rabarbertaart

Even ten noorden van Ballina doemt Downpatrick’s Head op: een hoge klif die als een stevige schouder uitsteekt in zee. De ‘windswept outcropt’ diende als uitkijkpost tijdens de Tweede Wereldoorlog. Eeuwen ervoor zou Saint Patrick, de oerheilige van Ierland, er een kerk hebben gesticht. De ruïnes ervan brengen jaarlijks nog massa’s mensen op de been voor het bijwonen van de mis op de laatste zondag in juli.
In de verte liggen de Staggs of Broadhaven, puntige rotsen die als grote splinters door het zeeoppervlak steken. Een eenzaam exemplaar dichterbij toont laag voor laag zijn miljoenen jaren oude lijf. Schist, kwarts, graniet? In het bezoekerscentrum van Downpatrick kun je alle informatie krijgen. En ook rhubarb crumble tort… zoetzure taart van rabarber met een kruimelkorst en een luchtig laagje poedersuiker. Niet veel verder liggen de Ceíde Fields, de plek waar boeren vijfduizend jaar geleden voet aan wal zetten en die doorgaat voor de oudste nederzetting van Ierland. Het is overduidelijk een betere plek om te landen dan Erris, ons volgende doel. Door The Irish Times, Ierlands grootste krant, werd het uitgeroepen tot ‘Irelands wildest place 2014’. Het is de plek waar de kust zo’n beetje op z’n rafeligst is.

Ruig en remote

Deep down ons deint de zee, de kliffen steken haast loodrecht in het azuurblauwe water. En dit is nog niet eens de wildest place, dit is Rinroe Point op Benwee Head, een rafeltje noordelijker, maar ook heel ruig en remote. In de laatste zonnestralen fietsen we verder, door een Lapland-achtig landschap: geelgroene pollen waardoor gitzwart water sijpelt en meandert. Een woest en stoer landschap is het, van hetzelfde kaliber als de mannen en vrouw in het café waar we tegen donker binnengaan. We willen nog iets eten. Ik bestel een ‘vega sandwich’ waarop de andere kant van de bar ‘boe!’ roept en ‘No meat is good voor nobody!’. Misschien dat een glaasje tomatensap de handen op elkaar krijgt, maar nee. ‘That’s a cure!’, roept de doorrookte barvrouw – een lapmiddel om de hangover te verzachten. De tomatojuice is helemaal op.

They eat them all!

Vanmorgen vroeg zijn we uit Bangor Erris vertrokken. Het stadje is grijs en hoekig, maar de omgeving groen, wijds en stil. Het plan is fietsen via Doohoomahead naar Belmullet op Achill Island, dan naar de vuurtoren van Blacksod, en als toetje het ruige en remote Erris. Het zijn plekken waarover onze GEO-gids zwijgt. Geen woord over het zeewater dat blinkt als een spiegel onder de zon. Niets over de zandstranden bij Doohooma waarop jaarlijks woeste paardenraces plaatsvinden. Niets over het machair, het typische struikgewas waarin zulke bijzondere slakken leven dat de Ieren erover zwijgen tegen de Fransen (‘They will eat them all!’), en ook geen letter over de kolossale kerk met een piepklein moestuintje waarin een sexy pater (grijze bakkebaarden, hoekige kaken en gespierde armen uit een spierwit overhemd) de bloemetjes water gaf met een oenig lila gietertje. Joan van The Sea Rod Inn kan zich wóest maken om de desinteresse over haar streek. Tweeëndertig jaar geleden waren er honderddertig kinderen in Doohooma, nu nog maar veertig. ‘Het is hier prachtig, maar niemand die er komt. The tourist office in Belmullet only cares about their own little spot.’ Doohooma dreigde zelfs buiten de Wild Atlantic Way te vallen, maar dát wist ze in Belmullet recht te zetten.

Wit schuim, zwarte rotsen

Belmullet ligt op een smalle landtong die schiereiland Erris met het vasteland verbindt. We slaan af naar Blacksod, dat aan het eind van de weg ligt op het uiterste puntje van het schiereiland. In de verte liggen Slievemore en Croaghaun, de bergen van Achill Island. Dichterbij dobberen bootjes en staat de vuurtoren van Blacksod, indrukwekkend en ongenaakbaar. Hij deed dienst als walvisstation en op 4 juni 1944, D-Day, werd vanuit de toren de weersvoorspelling afgegeven. Terug over de ruggengraat zien we met stenen bezaaide stranden, en hoe dichter naar Erris Head, hoe kouder de wind. Alles dat op Erris Head groeit, groeit in mini-vorm, had iemand ons verteld. Vanwege het ruwe weer, heerst er een micro-klimaat. Vanaf hoog op de klif zien we hoe het kapot gebeukte land zich schrap zet tegen het water, wit schuim tegen zwarte rotsen. Nog lang blijft het beeld hangen, het knettergroene gras, de krijsende meeuwen, de dare-devil schapen: éen verkeerde stap en ze tuimelen tientallen meters in de diepte.

Warm en zonnig

Wie in Ierland fietst ontkomt er niet aan: bog en peat, moeras en turf en alle bedrijvigheid eromheen. Machines die de turfbodem verticaal afgraven, stroken baksteenvormige turf die als chocoladerepen op de velden liggen, mensen die de blokken turf stapelen in puntvormige torentjes. Bijna iedereen heeft een turfveldje, maar dan alleen voor eigen gebruik, verkopen is verboden. Duizenden jaren terug gebruikten bewoners het turf als koelkast, er is ‘bogbutter’ gevonden van 3000 jaar oud. Of het niet op raakt?, vragen we ons af. Dat valt wel mee, vertelt een gids van het Ballycroy National Park, al worden er wel steeds meer bogvelden beschermd. Het bezoekerscentrum van het park ligt tussen Bangor Erris en Malaranny, aan een lange glooiende weg door de veenvlaktes. ‘Het veen groeit op plekken waar het bos vijfduizend jaar geleden werd gekapt’, vertelt hij. Ongeveer één millimeter per jaar groeit het, als het tenminste genoeg water krijgt. Genoeg is minimaal 1250 millimeter per jaar, dus vandaag, warm en zonnig, is er voor de bog weinig aan.

Hekjes en klaprozen

In die zon is het lekker bakken, het strand langs de Achill Sound ligt vol badgasten. We kijken er naar en fietsen verder, langs de zuidkant van de Corraun Hill naar de haven van Corraun. We vullen de bidons. Het is bloedheet, maar het uitzicht over de zonovergoten Clew Bay is om kippenvel van te krijgen. Een rimpelloze zee waarin de bergen weerspiegelen. Hemelsblauw en zilverblauw zijn de kleuren, we horen lachen en het gespetter van water. Verderop begint de populaire Achill Loop, een lusje langs kliffen en verlaten baaien, eerst langs de zuidkust, dan langs de noordkust. Maar de zon brandt erop los en we keren terug langs de graven van Kildownet Cemetery. Er kleeft mos aan de grafstenen, een warm briesje rommelt wat aan de klaprozen. Vanaf Mallaranny volgen we een vrijliggend fietspad dat op afstand meegolft met de weg. Maar lekker doorfietsen is er op de kersverse Greenway niet bij door al het grint op het pad en de vele hekjes. Roodverbrand en bezweet rijden we Westport binnen.
Westport is vrolijk, levendig en leuk. ‘What’s the difference between a tea-bag and England?’, vraagt een behoorlijk gezellige Ier later die middag, als we aanschuiven achter de bar in een pub in Westport. Dat weet ik natuurlijk niet. ‘The teabag stays in the cup longer.’ Dikke grijns, en nog een Guinness voor de hele groep. Het is pauze bij de WK-wedstrijd Chili – Brazilië en herrie in de pub. ‘Wat ik hier eigenlijk doe als ik niet naar het Westport Festival ga’, vraagt hij vervolgens: ‘You miss Brian Adams!’ Ik wijs naar mijn fietstassen, opgestapeld achter een lage eikenhouten tafel waaraan een groepje mannen borden frieten wegbieren. Cheers!

Ierland-WAW-fietstocht-10

In de berm

De regen die gisteren niet gevallen is, valt vandaag alsnog. De zwarte turfvelden glimmen, net als de straten in Louisburgh, waar we schuilen in een piepklein museum. Het gaat over The Great Famine, de grootste tragedie die Ierland getroffen heeft en waarbij tusen 1845 en 1850 ongeveer een miljoen doden vielen. Er was zo’n honger dat de mensen uit Louisburgh op weg gingen naar Delphi Lodge, ongeveer 15 mijl lopen van Louisburgh, langs Lake Killary en Doolough Lake. Er was ze eten beloofd, maar voor zeshonderd mensen betekende het de dood. Verzwakt en verkleumd werden sommige teruggevonden met gras in hun mond, geplukt in de berm waarlangs wij straks zullen fietsen. Zwartglanzend liggen de meren er nu bij. We zien dat als de dikke mistflarden erboven even hun gewaad optillen. Pas veel later, ver voorbij Killary Harbour – het enige fjord van Ierland, en ver voorbij Letterfrack komen we aan in Cleggan. Het heeft een veerdienst naar Inishbof en in onze B&B ruikt het naar versgebakken brood. ‘s Avonds in Olivier’s pub is er céili en we zingen mee met hits als Let me take you by the hand, Mull of Kyntire en There in that small little pub in the harbour. Het wordt steeds gezelliger. Het beeld van monden vol gras vervaagt.

Okergeel en grijs

Twee dagen later staan we in de haven van Kilronan te wachten op de boot naar de Aran Islands. Na het ontbijt met verse broodjes in Cleggan voerde de Wild Atlantic Way over stille kustweggetjes, langs bermen met witte paarden en baaien vol rotsblokken in dampende mist. Voorbij het levendige Clifden fietsten we langs Mannin Bay, een baai gevuld met grote keien onder een saus van okergeel wier. Bij Roundstone voert de Wild Atlantic Way door een vlakte met grijze stenen, grijze muurtjes en grofgrijze huizen en later door grasland dat doorzeefd is met kleine poeltjes, glinsterend als honderden spiegels. En voorbij Cashel fietsten we met druppels aan ons neus door een deken van nevel die oneindig ver de vlakte bedekte. Het leek wel een natte versie van het wilde westen waarbij reusachtige electriciteitsmasten de weg naar de horizon wezen. En daarna, dichter bij Rossaveel zagen we links en rechts van de weg witgestucte huizen met grote lappen land die door kunstig gestapelde steenmuurtjes waren verdeeld in organisch gevormde weitjes – een voorproefje van wat ons op Aran Islands te wachten stond.

Wild en atlantic

In een oranje avondzonnetje nemen we de boot naar de Aran Islands. We fietsen naar een baai waar zeehonden kopje op en onder gaan. Aan de overkant van de baai spatten de golven uiteen op de rotsen, de doffe dreunen kunnen we nog net horen. Toen we hier tien jaar geleden waren zaten in de haven nog vissersvrouwen te breien, truien met kabel en noppenpatronen die de tranen om verloren zeemannen moesten verbeelden. Nu liggen de truien stapelsdik en in honderden kleuren en modellen opgestapeld in een wolshop in de haven. Mexicanen op roze omafietsen en Japanners op veel te kleine mountainbikes ploeteren het eiland over. Ze halen nooit op tijd de boot terug, tenzij ze zich laten terugrijden in een paard-en-wagen.
We zitten op Black Fort, een steile klif waarop de rest van de wereld mijlen ver weg lijkt. Toch is het eind van de Wild Atlantic Way-test nog maar een dag fietsen. Overmorgen pakken we de boot naar Doolin. We zullen de Cliffs of Moher zien en door naar Galway fietsen via The Burren, een kaal bijna lichtgevend grijs kalkplateau. Beneden ons kolkt de zee. Wild en atlantic – een combi waar je niet gauw genoeg van krijgt.

Over de Wild Atlantic Way fietsroute

De Wild Atlantic Way is 2500 km in totaal. Daarvan fietsten we 765 km in 8 dagen: zes dagen langs de kust (615 km), twee door het binnenland (doorsteek Galway > Ballina, 150 km), plus een ‘snipperdag’ op de Aran Islands. Onze fietsroute begon in Ballina en voerde langs de westkust van Ierland, door de counties Mayo en Galway. De markering is goed, de WAW wordt in witte tekst aangeduid op blauwe borden. Het logo bestaat uit een gestileerde golf. Zwaar? Nee! Voor een kustroute vond ik ‘m verrassend licht. Weinig klimwerk, ook te doen voor matig geoefende fietsers. Ik sliep in B&B’s en hotelletjes langs de route. Opgelet: nu Ryanair per 1/1/2015 niet meer vliegt op Knock zul je vanaf Dublin naar Galway moeten treinen of fietsen (ca 225 km). Doorsteek Galway – Ballina is ca 150 km.
De beste tijd om de route te fietsen is van mei t/m september.

Informatie

www.oppad.nl
www.ierland.nl/wild-atlantic-way
www.thewildatlanticway.com