Valencia | Een van de leukste steden van Spanje

We proeven paella, strelen glanzende zijde, bewonderen Calatrava en struinen langs arti pop-up winkeltjes. En tóch, oververhit raak je in groen Valencia niet. Het zeebriesje doet wonderen, net als het water dat Valencia’s achterland koelt en voedt. Het is de rode draad tussen zijderups, sinaasappel en zelfs het werk van Calatrava.

Vuilwit, stevig behaard en non-stop vretend. Erg mooi is-ie niet, maar het geheim van de zijderups zit ‘m in zijn cocon, die is goud waard. We staan in de prachtige hal van de Lonja de Seda, de zijdebeurs van Valencia die werd gebouwd om de lucratieve handel in zijde te faciliteren. ‘Leg je de cocon in heet water, dan sterft de rups en kun je zijn spinsel, een duizend meter lange zijdedraad, afwikkelen. Prachtige luxueus glanzende stoffen kun je ervan weven, en die verven in goud, karmozijnrood, koningsblauw, pimpelpaars. De zusjes die ons hotel runnen hadden foto’s laten zien van de Fallas, hét festival van Valencia, waarbij de vrouwen nog steeds zijden jurken dragen. De stoffen gaan over de toonbanken voor honderden euro per meter. Vijfduizend weefgetouwen had Valencia in haar Gouden Eeuw, twee ervan staan in het zijdemuseum ‘Colegio del Arte Mayor de la Seda’. Het museum is net geopend en als klap op de vuurpijl – de zusjes zijn er helemaal ondersteboven van – is Valencia benoemd tot officieel eindpunt van de Zijderoute. ‘Na China door tweeëndertig landen en dan eindigen bij ons om de hoek!’

Water voor de huertas | Het buurtje rond het hotel van de zusjes wordt al gauw vertrouwd terrein. Wakker worden door het geratel van rolluiken, een koffie op het pleintje in de schaduw, een vers pompoenpittenbroodje uit de bakkerij van de zusjes. Op een steenworp afstand ligt de Mercado Central, de centrale markt, een prachtig gebouw in Jugendstil, waarin je maar het beste kunt meebewegen met de stroom, zo is het advies. Maar de markt is net open, we hebben de gangpaden bijna voor onszelf. We slenteren langs vitrines vol zalmen, inktvissen, slakken en stierenballen, kunstig gedrapeerd tussen glinsterende brokken ijs. Noten, dadels, koekjes en snoepjes zijn in rijtjes en rolletjes gerangschikt. De wanden van de hal zijn versierd met keramieken ‘posters’ – Valencia is er beroemd om – en het dak wordt gestut door een prachtige stalen constructie. Meer dan vierhonderd kooplui verkopen hier hun waren. Buiten vooral paellapannen, rotanstoeltjes, mattenkloppers en ander ambachtelijks, binnen heel veel mandarijnen, citroenen en sinaasappels. Jaarrond is het in Valencia gemiddeld 17 graden en de bodem waarop de fruitbomen groeien is lekker vruchtbaar. Dat komt: Valencia’s huisrivier is de Turia. Die ontspringt in Aragon en stroomt na 280 kilometer bij Valencia in zee, maar pas nadat ze via slim aangelegde irrigatiekanaaltjes over de akkers, ‘huertas’, van Valencia is geleid.

Watertribunaal | Donderdagmiddag, drukte bij de Puerta de los Apóstoles van catedral Santa Maria, dé kathedraal van Valencia. Een sprong in de tijd. Op een eilandje in de rivier de Turia, 138 voor Christus, wordt door de Romeinen Valencia gesticht. De stad ligt ‘met de rug naar zee’, is gericht op het land, de akkerbouw, niet op de zee. De Romeinen maken dat land vruchtbaar, leggen irrigatiekanalen aan. De Moren verbeteren het systeem en stellen het Tribunal de las Aguas in, het watertribunaal, inmiddels meer dan duizend jaar geleden en al die tijd op donderdagmiddag, klokslag 12 uur. Acht in zwart geklede mannen, vertegenwoordigers van de belangrijkste irrigatiekanalen (acequias) van de Turia, nemen plaats op hoge houten zetels, pal voor de zware houten deuren van de kathedraal. Het publiek in een kring eromheen. Er zal recht worden gesproken en water, de Turia, is het onderwerp. Oneerlijke verdeling van het water. Vervuiling ervan. Vuil water betekent schade aan het fruit, maar ook gevaar voor de zijderups. Boeren plantten aan de rand van hun landgoed moerbeibomen, en die beschermden het water tegen de felle zon. En wie was er gek op die malse blaadjes van de moerbeiboom? De zijderups. Zijn hele korte leven lang eet hij die. Wat cijfers: voor 1 kilo zijde zijn ongeveer 5000 cocons nodig. Voor een zijden stropdas 110, voor een zijden kimono 3000. Elk van de 3000 rupsen moet daarvoor 55 kilo moerbeiblad verorberen. De zijdeindustrie bestaat al sinds de 19e eeuw niet meer. De moerbeibomen raakten ontworteld en in plaats daarvan kwam de commerciële sinaasappelteelt.

Flamboyant en loodzwaar | Het tribunaal is afgelopen. De bezoekers waaieren uit, de meeste rechtstreeks de kathedraal in, die met haar eeuwenoude lijf – de bouw begon in 1262 – staat te baden in het zonlicht. De stijl is een allegaartje van gotiek, barok en neoklassiek – als het om bouwkunst gaat trekt de barokke, albasten gevel van het keramiekmuseum waarschijnlijk meer bekijks – maar waar men vooral voor komt is de vermoede aanwezigheid van de Heilige Graal. Of om de achthoekige Micalet-of Miguelete-klokkentoren te beklimmen. Het is een exemplaar in flamboyant-gotische stijl, met twaalf klokken, waarvan de zwaarste zevenduizend kilo weegt (‘elfduizend’ wordt ook wel gefluisterd), en 207 treden naar de top. Honderd klokkentorens zag Victor Hugo toen hij in de 18e eeuw vanaf de toren richting zee keek. De stad, nogal religieus, stond toen vol paleizen, kloosters, kerken en conventen.

Multiculti graffiti | Op het traject van bus 5 stonden tussen 1350 en 1850 de middeleeuwse stadsmuren, stevige exemplaren gebouwd door Pedro IV van Aragon. Die bus 5 is een handige, rijdt om alle wijken en bezienswaardigheden van de oude stad. Maar als we een buurtonderzoekje doen naar de populairste en hipste barrio, dan is het niet meer het oergezellige El Carmen – charmant en bezaaid met pleintjes, deftige, dromerige, sjieke en bouwvallige – maar barrio El Ruzafa, een multiculti wijk buiten de oude stadsmuren. We struinen door de multiculti straten die zich rond een uur of 17 nog niet op hun mooist laten zien. Het betonnen marktgebouw is verlaten en de terrasjes zijn nauwelijks bezet, veel te vroeg, dus vermaken we ons met de multiculti graffiti die hier royaal op de grauwe muren is gespoten. Een flamenco-dansende draak. Een naakte vrouw met papegaaienkop op een Hollandse fiets. De muren knappen er vaak van op, er zijn zelfs routes langs street art.  Het is warm, we snakken naar iets te drinken. Een ‘Agua de Valencia’?, oppert John.

Teveel agua | Versgeperste sinaasappels uit Valencia’s tuinen, gemixt met Spaanse cava en dan een scheut gin, wodka of cointreau erdoor. Heel Spanje is aan de Agua de Valencia, en wij nu ook. ‘Pas maar op, want je kunt er ook teveel van hebben’, zegt Renée, onze Nederlandse gids die is aangeschoven. Ze kijkt serieus. We zitten in Mercado de Colón, ook een markthal in Jugendstil, maar deze staat in de sjieke wijk l’Eixample en is gevuld met exclusieve bars en cafés. Renée, die al jaren in Valencia woont, vertelt dat ze met dat ‘teveel aan agua’ doelt op de Turia. De rivier liep vroeger vlak langs Valencia, overstroomde regelmatig stad en land, maar niet genoeg om in te grijpen. Tot het in 1957 écht mis ging. Zware overstromingen, officieel tachtig doden, maar honderden volgens onofficiële cijfers. ‘Eindelijk werd Plan Sur uitgevoerd. Turia’s loop werd verlegd en in de droge rivierbedding kwamen tuinen, de Jardins del Turía, sportvelden, een reusachtige kinderspeelplaats, Parque Gulliver, en fiets- en wandelpaden, een traject van negen kilometer lang en honderdvijftig meter breed, overspannen door twintig bruggen.’

Addertje of ringslang | Op advies van Renée pakken we de fiets – het handigst als je veel van de stad wilt zien, want de bezienswaardigheden liggen  nogal uiteen – en laveren in de rivierbedding om basketballers, skaters, driewielers, rollators, wandelaars, kinderwagens en palmbomen. Wij langs de wortels, de rest van de stad op dadelhoogte. Langs de bedding vind je belangrijke musea, zoals het IVAM (Moderne kunst), Museo Fallero (Fallas-museum) en Museo de Bellas Artes (Schone Kunsten). Maar misschien wel de meeste aandacht krijgen kop en kont van de rivier: aan de ene zijde het nieuwe Bioparc, een dierentuin, en aan de andere kant de prestigieuze bouwwerken van Calatrava: Ciudad de las Artes y las Ciencias, stad van de kunsten en wetenschappen. Er wordt gezegd dat ze Valencia’s imago van saaie, religieuze werkstad met honderd klokkentorens zouden hebben opgepoetst tot een interessante, kosmopolitische, waarna de stad met stip is gestegen op de ‘bucketlist citytrips’ van toeristen wereldwijd. Een zin die misschien riekt naar een addertje onder het gras. Of beter, een addertje onder de verblindend witte keramieken tegeltjes waarmee Calatrava zijn bouwwerken bedekte.

Vredesduif | ‘Santiago Calatrava werd op het platteland van Valencia geboren’, vertelt Renée. ‘Hij groeide op tussen de huertas langs de Turia. Calatrava hoefde zijn inspiratie dus niet van ver te halen – kijk naar zijn bouwwerken en je ziet alom water.’ We doen een rondje, voelen ons kleinduimpje tussen de immense bouwsels. Een leuke is la Exposición, in de volksmond ‘la peineta’ geheten omdat het bouwwerk lijkt op de haarspelden die de falleras dragen. Grote rib-vormige bogen in spetterend wit. Onwaarschijnlijk mooi en ingenieus is Agora, 80 meter hoog, elliptisch gevormd, met als klein mankementje dat de top – waar de ‘vingers’ in elkaar zouden moeten grijpen – niet af is. Het gebouw moet ook nog vleugels krijgen, bewegende dekken aan de zijkant, als een vredesduif. Minstens zo spectaculair zijn theatercomplex l’Hemisferic – een reusachtige replica van het menselijk oog dat weerspiegeld wordt in een groot reservoir en waarvan de ‘wimpers’ kunnen bewegen – en het Museo de las Ciencias, het wetenschapsmuseum dat een skelet heeft van hoge bogen waarmee het geheel lijkt op een walvis. Uiteraard is er water in het spel: van 40 meter hoog klettert het langs de ramen naar beneden.

Oer-paella | We fietsen verder, via de haven naar de zee. Het fietspad ten zuiden van de haven komt na zestien kilometer uit bij Albufeira, een uitgestrekte waterige vlakte waar de rijst groeit van de paella waarom Valencia zo bekend is geworden. We passeren het voormalige Formule 1 terrein (sinds de crisis buiten gebruik) en de gebouwen van America’s Cup 2007, het oudste sportevenement ter wereld, waar Valencia om goede redenen organisator van werd: altijd wind, ruimte zat.
We stappen af bij Malvarrosa, het strand waar de restaurants vooral de oer-paella serveren: paella Valenciana, zonder fruits de mer, maar met konijn, kip en bonen. Om 13 uur schuiven we aan in La Pepica – glimmende obers brengen koelers met cava en borden vol geurende paella – en we staan om 16.30 uur weer buiten. Drieënhalf uur gegeten, gedronken en met de tafelgenoten wat roddels uitgewisseld. Over Calatrava. Niet alleen kwamen die tegeltjes, trencadis, met bakken tegelijk naar beneden – de skeletten van staal krimpen en zetten uit, had Calatrava niet voorzien – de totale kosten van de ‘Stad der Kunsten en Wetenschap’ waren 1,3 miljard euro, een veelvoud van wat was begroot. En niet alleen Valencia voelt zich enigszins bekocht. Ook de New York Times is kritisch over zijn werk. Een ‘opvallende discrepantie tussen de extravagantie van de architectuur en de bescheiden functie ervan’ schreef de krant over Calatrava’s bijdragen aan het vervoersknooppunt op Ground Zero.

Een beetje fiesta | De zon zakt, de terrassen aan het strand van Patacona zitten vol. Het ligt even ten noorden van Malvarrosa en is misschien wel het leukste uitgaansbuurtje van de stad. Niet te verwarren met Cabañal, een oude visserswijk met nogal wat problemen, maar ook met de status van Cultureel Erfgoed vanwege de authentieke vissershuisjes die vaak versierd zijn met fraaie tegels. Maar Patacona is een trendy hangout voor hip en relaxt Valencia. Een lekkere sfeer om de avond in te gaan. Maar waar gaan we dat doen, languit loungen, in een maritieme, oosterse of bohemien-achtige setting? We belanden tussen palmen, hangmatten, poefs en kroonluchters; op de menukaart staan cocktails, smoothies, pinchos en tapas. Doen we een watertje of doen we geen watertje. Het wordt een Agua de Valencia, deze keer met een scheutje gin erbij, want een beetje fiesta is het wel. Hoe vaak lig je tenslotte in een hangmat – 28 graden en een zwoel windje – in een tot keramiektempel omgebouwd vissershuisje naar de opkomende maan te kijken, glaasje agua in de hand?

Informatie Valencia citytrip

Valencia | Valencia is de hoofdstad van de gelijknamige provincie en van de autonome regio Valencia. Het heeft een mild zeeklimaat, jaarrond gemiddeld 17 graden.

Hoe kom je er? | Rechtstreekse vluchten Schiphol-Valencia. Vanaf vliegveld naar centrum Valencia (bv Plaza de la Reina) min 30 min reistijd (metro lijn 5), zie rome2rio of metrovalencia.

Geld & reistijd | Je betaalt in euro’s, ATM’s zijn overal aanwezig. Beste periode feb-mei en sept-nov. In juli/aug erg warm (+ vakantie Spanjaarden); in oktober kans op buien.

Valencia op de fiets | Een leuke en praktische manier om de verspreid liggende bezienswaardigheden te bezoeken is op de fiets. Fietshuur bij Valenbisi of Valencia Bikes (ook Nederlandstalige begeleide fietstours).

3x doen

Hop-on-hop-off | Stadsbus lijn 5 rijdt langs bijna alle belangrijke bezienswaardigheden. Je hebt losse kaartjes en 10-rittenkaarten, Ideaal is de VLC Tourist Card, geldig voor 1, 2 of 3 dagen: onbeperkt vervoer met stadsbus en -metro, korting musea, restaurants en winkels. Te koop bij VVV’s in de stad.

Shoppen? Bijzondere restaurants en pop-upwinkeltjes vind je in de Mercado de Tapineria. Voor het sjieke werk moet je in barrio l’Eixample zijn.

Wandelen langs grafitti | Download de Valencia Street Art route.

5x zien

Colegio del Arte Mayor de la Seda (Zijdemuseum) | Museum over de mode en kunst van zijde in Valencia. Gevestigd in het voormalige huis van de gildebroeders van de zijdehandel. Er zijn twee werkende weefgetouwen waarop demonstraties worden gegeven.

Museo Fallero (Fallas-museum) | De tentoongestelde poppen werden door het publiek gered uit de vuren van de Fallas en nu zijn deze ‘ninots’ van hout, piepschuim en papier marché in dit museum te bewonderen.

Instituto Valenciano de Arte Moderno (IVAM, Museum voor moderne kunst) | Veel aandacht voor fotografie, design, beeldhouwkunst. Gehuisvest in twee gebouwen, hoofdgebouw is het IVAM Centre Julio González.

Casa museo Benlliure | Gewijd aan de succesvolle Valenciaanse schilder Benlliure (en broer). Zijn woonhuis geeft een beeld van het burgerleven in Valencia eind 19e, begin 20e eeuw. Aan de wanden ook schilderijen van Joaquín Sorolla de bekendste schilder als het gaat om doeken die het Valenciaanse leven afbeelden.

Museo Nacional de Cerámica (Keramiekmuseum) | Gevestigd in El palacio Marqués de Dos Aguas, een 15e eeuwse gotisch paleis. Wisselende exposities en permanente tentoonstelling van aardewerk, meubels, schilderijen en keramiek. Die 18e eeuwse okergele gevel! Op de begane grond zijn de koetsen van de markies te bewonderen.

4x eten

Mercado Colon, Ma Khin Café | Fusion-keuken, veel creatieve salades. Ook ecologische en vegetarische gerechten. Prettige no nonsense inrichting, heerlijk eten.

La Más Bonita | Gelegen aan het Patacona strand. Voormalig vissershuis omgebouwd tot hip lunchcafé. Snacks, tapas, salades.
Nadruk op home-cooked, organisch en fair trade.

La Pepica en La Marcelina | Aan de boulevard langs het Malvarrosa-strand zijn de gevestigde paella-restaurants. Minder dure, maar ook goede paella eet je in El Cosco (zie onder Slapen). Gemiddeld betaal je ca € 40 voor een bord paella.

Oceanogràfic | Het grootste aquarium van Europa. In de onderwatertunnels stelen de haaien de show. Grijnzend glijden ze langs het glas. Het (uitstekende) restaurant is bekleed met diepblauw vissenbehang, het enige is: de vissen bewegen!

2x slapen

Hostal Antigua Morellana | Gerund door schatten van zussen (2 van in totaal 5), behulpzaam, Engels sprekend, vol tips. Op enkele minuten lopen van centrum en Mercado Central. Prijzen vanaf € 50,-.

Slapen aan zee in Hotel El Coso | Hotel El Coso ligt direct aan het strand en de boulevard. Met restaurant waar goede en niet al te duur paella wordt geserveerd. Prijzen vanaf € 75,-.

Handige sites en gidsje

Spaans Verkeersbureau , officiële site van het Spaans Verkeersbureau
Visit Valencia
Verrassend Valencia, met veel handige links naar downloadbare gidsjes, o.a. tips van locals
Valencia, uit de serie Extra van de ANWB, gidsje met leuke tips (ook om te shoppen), duidelijke informatie en handige stadsplattegrond.

Wist je dat?

Agua of horchata? | Het hipste drankje in Valencia is agua de Valencia; het bekendste is horchata. Horchata is gemaakt van tijgernootjes en de naam is een verhaal apart. Op de dag dat James 1 Valencia veroverde was het bloedheet. Bijna onwel werd hij ervan, maar een vrouw gaf hem een drankje waar hij helemaal van opkikkerde. ‘Això is or, xata’, zou hij gezegd hebben, ‘dit is goud meisje.’ Or xata werd in de volksmond horchata. De populairste horchatería/orxatería (café waar je horchata drinkt) is Santa Catalina, vlakbij de iglesia Santa Catalania. Erbij eet je een farton of een buñuelo (soort doughnuts). De vloeren van het fraaie café zijn zwartwit geblokt. De wanden en omlijsting van de bar zijn tegeltableaus.

De échte paella…eet je met vrienden | Paella is een eenvoudig eenpansgerecht. De beste eet je in de restaurants langs het strand Malvarrosa. Daar wordt ook de oer-paella geserveerd: paella Valenciana, zonder fruits de mer, maar met konijn, kip en bonen, of wat er in het binnenland – waar Valencia in 138 voor Christus tenslotte ontstond – maar voorhanden was. Wil je paella met vis, dan bestel je arroz abanda. De rijst wordt gekookt met vis, maar alleen de garnalen worden bij de rijst geserveerd. Voor alle paella-gerechten geldt: op zijn lekkerst is-ie als je ‘m met vrienden eet. Leren hoe je paella maakt? Volg een workshop paella koken!

Fallas… de fik erin! | Hét feest van Valencia, waarbij de hele stad op zijn kop staat, is Las Fallas (sinds 2016 Unesco-werelderfgoed). Kolossale poppen van hout, piepschuim en papier maché spelen de hoofdrol. Er zijn 400 fallas-comités en tussen de gefabriceerde poppen zitten exemplaren van honderdduizenden euro’s, de duurste zou zelfs een miljoen hebben gekost. Het feest begint de laatste zondag van februari met ‘La Crida’, het openingsfeest bij de Torres de Serrano, en eindigt op 19 maart met ‘La Crema’, het verbranden van de ruim 600 poppen. De exemplaren die het vuur bespaard blijven (publiekskeuze) heten ‘ninots’ en komen terecht in het Museo Fallero. Oorspronkelijk was Las Fallas het feest van de timmerlieden, die begin maart hun oude hout verbrandden met fakkels (fallas) en daarmee een nieuwe periode inluidden, de lente. De feesten zijn geliefd (en berucht) om het vuurwerk. Het heftigst is de mascleta, luidruchtig knalvuurwerk in bepaalde ritmes. Leuk filmpje van Nienke op reis bij BNNVARA.

El fin