Fietsen over de North Sea Cycle Route

De mooie mijlen tussen Hull en Edinburgh

De North Sea Cycle Route is een 7250 kilometer lange fietsroute langs de kust van de Noordzee. Hij doet acht landen aan en voert langs baaien en stranden, oude vuurtorens, stoere vissersdorpen en nog veel meer zilts en schuimends – ook in Nederland. Vanaf de Europoort brengt de ferry je in een nacht naar Hull, startpunt van dit verhaal.

Het plan voelt goed

Het is begin september, in een opkomend zonnetje fiets ik de ferry af, het haventerrein van Hull op. Het plan voor de komende acht dagen voelt goed zolang ik niet denk aan de hills onderweg: van Hull naar Edinburgh over de North Sea Cycle Route, langs kliffen, kastelen en piepkleine vissersdorpen, 560 kilometer, slapen in een tent en kleine familiehotels.

Grofweg de eerste 20 kilometer volgt de North Sea Cycle Route de National Cycle Netwerk route 66 naar Beverley, een levendig dorp met een knots van een kathedraal en met het knusse Pollys, een cafeetje waar ik voor 2 pond 30 een lekker opstartbakkie drink. Beverley ligt in een vlakte van akkers en weides doorsneden door rustige asfaltweggetjes. Vandaag wordt een makkie.

Tegen schemer rij ik Brempton binnen, een dorpje met pubs, een klif vol zeevogels en nogal wat campings waar mijn tenten niet welkom is. Na drie afwijzingen (‘sorry love, corona changed everything’) mag ik op het achteraf veldje van boer Markus kamperen, aan het zicht onttrokken door steriele caravans van zelfvoorzienende Engelsen. Markus vraagt 10 pond, exclusief douche, maar inclusief een roze schemerlamp aan een vijftig meter lang stroomsnoer dat hij heeft opgediept uit zijn rommelschuur.

Waarom de kúst?!

‘To be honest, ik ben nog een beetje laf’, leg ik uit aan fietser David. Het plenst en David stelde een koffie voor in het populaire Beggars Belief Cafe, verstopt tussen de gewelven van de Saint Martins’s Church van Scarborough. Laf, want om de ‘very steep hills’ (aldus google) te omzeilen sneed ik af naar Reighton en pikte pas daarna de North Sea Cycle Route op. David prikt in zijn carrotcake. ‘Waarom de kust als je bang bent voor hills?’, vroeg hij.

Goede vraag, die ik ook mezelf heb gesteld. ‘Om het bulderen van de zee, de geur van de zee, de kleur van de zee’, zeg ik. David snapt het, of course. Zijn terugweg is mijn heenweg. Over Scarboroughs statige boulevard met rijen roomkleurige villa’s die vanaf hoog uitkijken over zee. De hills in het noorden zijn steep, ruim 30%, vertelt David, maar op het ‘cindertrack’ Scarborough–Whitby zal ik daar geen last van hebben.

‘You were right!’ app ik David later. En ook app ik hoe mooi de route hier, bij Ravenscar, is. Ik kijk uit over Robin Hoods’ Bay, een oud smokkelaarsnest in een baai, koper verlicht door de ondergaande zon.

Tegen donker bereik ik het gehucht Stainsacre met camping Coast & Camplight, een ‘off the grid’ natuurterrein steil aflopend naar de Esk-rivier. Op beschutte plekken, ver uit elkaar, staan stevige katoenen tenten met veranda, schommelstoel, buitenkeuken, open haard, Perzische tapijten, slierten lampjes (alles op zonne-energie) en een heerlijk bed. Vannacht storm op komst, waarschuwen de sympathieke eigenaren Verity en Ed.

Rustdag zonder rust

Het klapperende tentdoek heeft me vannacht maar even wakker gehouden. Door de plastic raampjes kon ik de ‘dark sky’ vol sterren zien, dé trekpleister van het fraaie North York Moors National Park. Behalve sterren kijken kun je er walvissen spotten, fossielen zoeken, wildlife excursies doen of naar het dorpje Grosmont in de Esk Vallei. Het wordt naar Grosmont, een pittige tocht over een heuvelrug die na een steile afdaling uitkomt in de Esk Vallei met daarin Grosmonts historische stationnetje. Vanwege het ‘steamtraingala’ – 100 jaar stoomtreinen – zijn er honderden bezoekers op de been. De meeste op wandelschoenen want tussen Grosmont en het volgende stationnetje ligt het Goathland Trail, een wandelpad langs roestige treinstellen waar de varens door de gebarsten ramen groeien.

‘It is a shame dat zoveel mooie kustspoorlijntjes opgeheven zijn’, vindt Charles uit buurdorp Whitby. Ik knik van yes, maar ik jok, want deze oude sporen zijn nu fantastische autoloze fietspaden dwars door het groen, met fijne doorkijkjes op malse weides of bruisende golven. Na de cindertrack Scarborough-Whitby liggen ook Saltburn-Marske, Middlesbrough-Sunderland en in Schotland Haddington-Longniddry in het verschiet. Allemaal onderdeel van de North Sea Cycle Route.

Storm en schuim

Vanaf camping Coast & Camplight daalt de route af naar Whitby, een oud dorp van walvisvaarders en ooit de uitvalsbasis van Captain Cook. In de haven hangt een levendige maandagochtend-sfeer. Langs de kade dobberen felgekleurde houten boten, op de steigers stapels viskooien. De toeristen komen vooral voor Whitby Abbey, dertien eeuwen terug een klooster, nu een doorwaairuïne – en decor voor Bram Stokers film Dracula – hoog op een grassige klif.

De North Sea Cycle Route klimt steil het stadje uit en valt dan samen met de Cleveland Way, een heupbreed wandelpad, soms hoog op een klif, soms deep down door een haventje. Erg mooi, maar makkelijk fietsen is het met lowriders niet. ‘Take the path more up love’, zegt een vriendelijke Brit met zes keffende teckels aan de lijn. More up loopt de A174 met een halsoverkop afslag naar Staithes, een schilderachtig kustplaatsje gebouwd in een ravijn. Vanaf het ieniemienie terras van café The Cod and Lobster kijk ik uit op een decor van roodbruine kliffen, een diepblauwe zee, kleurige vissersboten en bankjes vol grijze haren. Drie keer spoelde de pub in zee, voor het laatst in 1953. Het zelf gebrouwen bier klotste toen weg in de schuimende golven, samen met de voorgevel.

Pushbike selfies

Op de parallelweg langs de A174 is fietsen onmogelijk. De fiets wordt een pushbike, de selfie eentje met een knalrood hoofd met de rafelige kustlijn als ondergrond. Stroperig langzaam kruip ik tegen het asfalt omhoog, om verderop weer steil af te dalen naar Skinningrove, een rauw vissersdorp aan de monding van een rivier.

Het geluk van vandaag: bij Saltburn, een kustplaatsje met een pier als een duizendpoot, voert de route niet steil omhoog, maar dicht langs het strand en daarna over een oude spoorlijn naar Marske waar ik voor 17 pond mag kamperen op een van de rugbyvelden. De beheerder maakt een royaal gebaar. Een zee van gras. ‘You may choose my love’.

Zalmen en zeehonden

Pas bij Middlesbrough wordt goed zichtbaar dat de North Sea Cycle Route veelal door oude industriegebieden voert. Zoals het Iron Masters District langs de Tees-rivier, een ijzerindustriegebied dat honderddertig jaar geleden nog een zoutmoeras was. En die industrie deed de natuur geen goed. Er werden tonnen afval in zee gedumpt, dus hóe leuk is het dat bij de Tees-stuwen weer zalmen zwemmen en zeehonden jagen. Ook nu. Een vrouw wijst ze aan. En ze vertelt dat de kust verderop ‘wonderful’ is – een en al stranden met lange boulevards. Net nu mijn benen gewend zijn aan de hills.

Maar eerst nog de 20 mijl naar Easington bij Seaham. Die gaan grotendeels over cindertracks, bijna rechttoe rechtaan. Boerencamping The Barn ligt even van de route af maar is een ommetje dubbel en dwars waard. Mijn tentje staat op een heuvel. De blauwe streep boven de strook bos in de verte is de zee waar de zon gouden stralen op afvuurt. Bij gebrek aan een winkeltje, ronselt de boer bij mijn caravanburen een fles wijn, brood, cranberrykaas en een blik bonen. ‘Voor het goede doel’, knipoogt hij naar me. Een grote perzikkleurige maan is in de tussentijd schuin boven mijn tent komen hangen.

Beach na beach na beach

De kilometers van Easington naar Sunderland zijn niet de mooiste van de North Sea Cycle Route. Onduidelijke paden voeren langs sportvelden, volkstuintjes en depri buitenwijken met zielloze nieuwbouw. Maar, heel lang duurt de grauwigheid niet. Bij Roker Beach, een hip havengebied, kijk je uit over een schitterende baai, het begin van een snoer adembenemend mooie stranden: Seaburn Beach, Whitburn Beach, Marsden Beach, Man Haven Beach, Sandhaven Beach. Op regenachtige dagen als vandaag zijn het hotspots voor honden die, staart omhoog neus over het zand, vechten met de wind.

Met de ferry steek ik de Tyne over, van de South Shields naar de North Shields, dat is ter hoogte van Newcastle. De ferry legt aan tussen okergele kadepanden, met verderop stoere kroegen en sjieke visrestaurants. North Shields werd acht eeuwen terug door monniken gesticht. Vanaf de houten kades werden vis en kolen verscheept, maar die handel is verleden tijd, net als het klooster, waarvan niet meer over is dan wat hardnekkige resten. De regen gutst er in stralen langs en zal vandaag niet meer ophouden.

Voorbij Whitley trakteert de North Sea Cycle Route op een meanderend fietspad door de duinen waar een rijtje vrolijk gekleurde strandhuisjes de stad Blyth aankondigen, een stad met veel maritieme industrie, zoals zeewaardige kabels waarmee Blyth onder water verbonden is met Noorwegen. Doorweekt kom ik aan in Newbiggin, een voormalig visserijstadje pal aan de kust. In 2007 sloeg een storm het strand en de boulevard weg. Ook vandaag is het bar en boos. ‘Come in love!’, schreeuwt de eigenaar van hotel The Old Ship in de deuropening. De wind giert. De fiets mag binnen. Met zijn Popeye-armen houdt hij de deur stevig vast.

De leegte na Boulmer

Druridge Bay Nature Reserve is een fraai duingebied. Je fietst er langs varens en vogelvennen, eenzame hutjes en met helmgras begroeide duinen. Het is nog vroeg, stil en vredig. Alsof het geen noodweer was vannacht. Bij Amble steek je de Coquet-rivier over, passeer je kasteel Warkworth en koers je af op Alnmouth. Ik zie het van verre liggen, voorbij open velden waar de Aln-rivier traag doorheen stroomt.

De route slaat er af naar Boulmer, een gehucht van een paar huizen en straten die doodlopen op het strand. Er is één café, The Fishing Boat Inn, en daar is het stampvol met studenten van de filmacademie die Boulmer tot decor van hun thriller hebben gekozen.

Vanaf Boulmer rij je de leegte in. Lucht, vlak land en alleen een grofstenen muur die richting horizon voert. Volgend moois is het diepgelegen vissersdorp Craster waar de palingrokerij zijn rook en geuren over de haven verspreidt. Nog een uur fietsen naar Seahouses, een fijne plek met een camping, een supermarkt, restaurants en een romantisch uitzicht over zee.

Engeland uit Schotland in

Maar dé trekpleister van Seahouses is kasteel Bamburgh. Het lijkt een fata morgana, hoog uittorenend boven de dampende weilanden, groots en magisch. In de verte zijn ook de Farne Island te zien en daarachter zelfs Holy Island dat alleen bij laag water te bereiken is via een damweg. De NSCR buigt af en volgt naar Berwick-upon-Tweed een smal grintpad dwars door de duinen, het England Coast Path. Het is eigenlijk niet meer dan een diep spoor door hoog helmgras, geplet door honderden schapenpootjes. Het is prachtig én spannend, want via een bonkig karrenspoor op de rand van een hoge klif fiets ik Berwick-upon-Tweed binnen.

Een winderig bankje langs de Tweed kijkt uit over de skyline van bruggen en kerktorens. Daarachter ligt Schotland met einddoel Edinburgh. En nu is de vraag: via het binnenland naar Edinburgh of langs de kust? De vernieuwde NSCR buigt af van de kust (te druk, te gevaarlijk) en voert door het desolate binnenland naar Edinburgh. Doen? Maar google maps ‘waarschuwt’ voor very steep hills en bovendien is de wind dan pal tegen.

Ik kies voor de kust, voor de zee, de storm, de originele route die bijna parallel loopt aan het treinspoor. Ik bof. Tussen Eyemouth en Cocksburnpath is de weg ‘pretty undulating’ – lekker glooiend,  zoals een Berwicker beloofde, geen hills, op die ene na. Een winderige heuvel met op de top Camping High View, een voormalig RAF-terrein vol gloednieuwe stacaravans – mijn plekkie voor vannacht.

Kadootjes

De hamvraag vandaag is: was de oude kustroute een goede keuze? Over 45 mijl weet ik het. Na een angsthazenontbijt van noedels, je weet het maar nooit met die hills, ga ik vroeg op weg, uitgezwaaid door een lachende campingbeheerder. Linksaf de weg op en route 76 volgen, no hills, verzekerde hij bij vertrek. Ik passeer bordjes met vaag ‘76’ erop. Na tien mijl over vlakke, vrijliggende fietspaden passeer ik een kersvers routebord van de NCN 76. Goed nieuws, er is een bewegwijzerde kustroute naar Edinburgh, nog maar 37 mijl en dan ook nog eens via het gezellige, middeleeuwse Dunbar.

Ander kadootje is de Haddington–Longniddry Railway, een kilometerslang cindertrack dwars door het bos. Daarna buigt de route af langs de Firth of Forth, het estuarium van de rivier Forth met ver weg aan de overzijde de contouren van Arthur’s Seat, de als zetel gevormde kam van de huisberg van Edinburgh. Nog een uurtje en ik zou op de Royal Mile het kasteel tegemoet kunnen fietsen. Het worden drie uurtjes. Met dank aan Portobello Beach, een hip strand waar wandelaars, skaters en fietsers uit de kleren gaan voor een duik in de Forth. Wie doorzet, zwemt de Noordzee op. Geen hill die je tegen houdt.

INFORMATIE NORTH SEA CYCLE ROUTE Hull – Edinburgh

De North Sea Cycle Route (NSCR) slash EuroVelo 12 is een fietsroute van 7250 km. De NSCR volgt de kust van acht landen: Nederland, België, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zweden, Denemarken en Duitsland. Een overzicht van het traject + de status van de deeltrajecten staan op de site van eurovelo 12 waarop je ook de gpx-track van de complete route kunt downloaden.

De bewegwijzering verschilt van land tot land omdat gebruik wordt gemaakt van nationale netten van lange-afstandsfietsroutes. Veel gebruikt symbool is een blauwe ondergrond met daarop een cirkel van gele sterren rondom het cijfer 12. Soms als extra aanduiding op bewegwijzering lokale/regionale/landelijke routes.

Tussen Hull en Edinburgh kun je grotendeels NCN route 1 volgen, aangeduid met het cijfer ‘1’ op een blauwe ondergrond. Uitzondering daarop zijn de eerste 20 km vanaf Hull (volg National Cycle Netwerk route ’66’) en op de laatste dag het traject vanaf Duns/Cocksburnpath naar Edinburgh (volg ‘76’).

Op de site van de Europafietsers kun je de brochure van de route downloaden.

De route van dag tot dag, zoals hierboven beschreven:

Dag 1: Hull – Bidlington – Bremton, 75 km
Overnachten in Bemton op Old Mill Caravanpark bij boer Markus (tentjes gedoogd), http://www.oldmillcaravanpark.co.uk/

Dag 2: Bremton – Scarborough – Stainsacre, 66 km
Overnachten op Camping Coast and Camplight, de off-grid glamping van Verity en Ed, in het North York Moors National Park, op een half uur fietsen van Whitby

Dag 3: Stainsacre- Grosmont – Stainsacre, 30 km (rustdag)
Kamperen op camping Coast and Camplight.

Dag 4: Stainsacre – Whitby – Sandsend – Staithes – Saltburn – Marske, 56 km
Kamperen op een van de rugbyvelden van Redscar Rugby Club

Dag 5: Marske – Middlesbrough – Easington, 61 km
Kamperen bij de boer, ecocamping The Barn, aanrader

Dag 6: Easington – Newbiggin-by-the-Sea, 68 km
Overnachten in hotel The Old Ship

Dag 7: Newbiggin – Druridge Bay Nature Reserve – Amble – Alnmouth – Boulmer – Craster – Seahouses, 69 km
Kamperen op camping Springhill, ook luxe lodges

Dag 8: Seahouses – Berwick-upon-Tweed – Duns, 81 km
Kamperen op gloednieuwe camping High View Caravan Park, bovenop heuvel.

Dag 9: Duns – Dunbar – Haddington – Edinburgh, 83 km Overnacht in Dorstan House, Priestfield Road, Edinburgh.

Tip: Leuke kampeerterreintjes zijn niet dik gezaaid op de route, en lang niet overal zijn adhoc kampeerders welkom. Verstrengde maatregelen ten tijde van corona zouden daarvan de oorzaak zijn. Veel gebruikte site/app met sympathieke kampeerterreintjes is pitchup. Mijn ervaring was dat het een hele klus was eigenaren te spreken of een betrouwbare boeking (zeker weten dat je een plek hebt) te doen. Ik fietste in september.

Meer weten over de complete – 7250 kilometer – North Sea Cycle Route Europa?